Afgelopen week bracht ik zoonlief en zijn vriendje naar voetbaltraining. Dit jaar is hij begonnen met voetballen. Lang gewacht en nu eindelijk elke week in tenue naar de training en vriendje rijdt gezellig mee. Nou ja, gezellig… als ik hen na de training weer ophaal, constateer ik al snel dat de heren het niet al te gezellig hebben. Als blikken konden doden…

Eenmaal in de auto beginnen de verwijten over en weer: “Nou mam, hij rijdt niet meer met ons mee hoor. Hij zegt dat ik niet kan voetballen”. “Ja maar jij doet niets, jij staat alleen maar in het veld en loopt niet”. “Niiiieeeet! Ik ben de keeper, ja?”. “Ja, maar ik wil ook wel eens keepen en anderen ook, niet alleen jij”. “Dat kan niet want ik ben de vaste keeper en jij zegt gemene dingen tegen me”. “Ja, maar jij …”

Waar komt de boze bui vandaan?

Je eigen talenten ontwikkelen, het kan soms knap lastig zijn. Vanaf zijn derde jaar zat hij al op judo, niet onverdienstelijk overigens, maar nu op zijn nieuwe school krijgt hij judo tijdens de gymles en wilde hij van judoles af. Naast het judoën zat hij ook op zwemles. Op een dag kwam hij met de mededeling dat hij op voetballen wilde. “Eerst je A, B en C-diploma halen en dan mag je op voetballen”, zeiden wij. Hij heeft het zelfs tot Jonge-Redders brons2 gehaald. Dit schooljaar was hij toch wat teleurgesteld dat hij naast drie keer voetballen per week, het zwemmen moest laten gaan…

En nu het voetballen. Waar zijn postuur bij judo een pré was, zit het hem bij voetballen in de weg. Als keeper staat hij zijn mannetje, maar in vergelijking met anderen blinkt hij er niet in uit. Het hard achter de ballen aanhollen is niet zijn ding, vandaar zijn keuze om keeper te zijn. En nu, na een paar weken is het zover dat de kinderen uit zijn team commentaar gaan geven. Kinderen zijn hard tegen elkaar, ze zeggen elkaar ronduit waar het op staat. Ik probeerde het in het begin nog verzachtend te brengen (jullie moeten nog een beetje wennen aan elkaar en je zit er nog maar net op. Misschien kun je een beetje dit of dat proberen), maar dat nam hij me niet in dank af. “Jij zegt altijd maar van die dingen….”, riep hij boos naar me. Goede les voor mij, als moeder die toch graag ziet dat hij tenminste lol aan het voetballen beleeft. Daar is echter nu na de training geen sprake van met twee boze mannen in de auto.

Maar hoe nu?

Ik probeer het op een andere manier en ga niet op de inhoud in, maar richt me alleen op het proces. (TIP!: neem afstand en bekijk zonder oordeel de situatie, wat gebeurt er nu eigenlijk?). Ik stel voor:

“Vertel elkaar wat je niet leuk vindt en geef de ander een tip zodat het voor jou weer leuk wordt”.

De gemoederen bedaren langzaam en ze vertellen over en weer wat mag veranderen. Maar de sfeer verbetert nog niet. “Ik ben nooit meer je vriend”, zegt mijn zoon boos tegen het vriendje. “Ik ook niet meer van jou”, is de reactie terug. Als ik de auto parkeer, stapt het vriendje uit. Dan keert mijn zoon zich tegen mij: Jij moest het voor mij opnemen, mama! Dikke tranen, lelijke woorden en een vernietigende blik naar mij. De auto is te klein, hij geeft me duidelijk te kennen dat ik zijn echte moeder niet ben, want die had dat wel gedaan. Ik laat hem even goed razen (TIP!: ga niet in discussie!), begrijp hem overigens volkomen en zeg uiteindelijk: “ik snap dat je graag had gewild dat ik het zou opnemen voor je, maar ik ben er niet bij geweest. Het enige wat ik nu kan doen is jullie naar elkaar laten luisteren en laten vertellen hoe je het wel graag zou willen hebben zodat het de volgende keer beter gaat.” (TIP!: geef aan dat je zijn behoefte ziet). De boodschap gaat er niet in, nog niet. Héél boos, intens verdrietig en uiterst teleurgesteld loopt hij voor me uit naar huis.

Als hij na een kwartiertje weer beneden komt en zachtjes sorry zegt, gaan we samen even op de bank zitten. Hij huilt, is verdrietig omdat ze allemaal zeggen dat hij niet kan voetballen. Het valt ook niet mee. Zo graag een sport willen beoefenen die misschien niet zo goed bij hem past, niet qua motoriek, niet qua postuur, niet qua sociale vaardigheid en niet qua spelinzicht. Maar ik ga er niet dieper op in, beaam het alleen maar: lastig hè, dat is niet leuk. Ik laat hem in zijn emotie, het mag er zijn. Het maakt dat hij rustig wordt, zich gezien voelt en hij zich er een weg erdoorheen kan worstelen. En dat proces is zo belangrijk. Hoe meer hij zelf mag en kan overwinnen, hoe sterker hij eruit zal komen.

De volgende dag hebben ze de ruzie weer bijgelegd. Vandaag en morgen is hij op de voetbalclub op vakantiefuntraining. Ik breng hem en hij loopt voor me uit het veld op. Hij kent niemand, hij staat stilletjes tussen de andere jongens in en doet aan het opwarmingsspel mee. Ik blijf even kijken en ga dan weer naar huis, zwaai nog even naar hem en laat hem daar achter. Wat een leermomenten voor hem en wat een doorzettingsvermogen. Hij heeft weer zoveel belangrijke stappen mogen zetten de afgelopen dagen. Wat een kanjer is hij toch ook!

Pin It on Pinterest