Gisteren was het dan zover
We voelden ‘m al een paar dagen aankomen, maar gisteren was er écht geen ontkomen meer aan. Een mega boze bui met alles erop en eraan, schelden, spugen, schoppen, slaan, verwijten en verwensingen. Hij smeet zijn bril op de grond en we zagen hoe één glas uit het montuur viel, terwijl hij woest de keuken uitbeende en in de tuin verder bulderde. Alle frustraties die de afgelopen dagen waren opgebouwd, kwamen er in volle hevigheid uit. Toen na een tijdje de storm was geluwd en wij ons kind weer terug zagen, verdrietig en moe, besefte ik dat het ook niet zo gek was.
Kink in de kabel
Eindelijk was het zover: het WK-Adoptiekidstoernooi. Nóg vroeger dan op een normale schooldag stond hij er al klaar voor. En toen gebeurde het… vlak voor de eerste wedstrijd blesseerde hij zijn pink. Ik zag het al aan zijn gezicht: dit was foute boel, maar hij hield zich kranig. Bij de EHBO kreeg hij tape en een mitella en speelde die dag toch nog al zijn wedstrijden uit. Op de terugweg naar huis meldde hij dat de pijn toenam en besloten we toch even langs het ziekenhuis te gaan. De uitslag was duidelijk: gebroken! Met zijn arm in het gips naar huis. Vervelend dat wel, maar het leverde ook veel aandacht op. De volgende dag moest hij nog wat tegenvallers incasseren: zwemmen tijdens deze hitte was niet mogelijk, zijn partijtje in het aquapark kon niet door gaan en plan B: springen op trampolines evenmin. Het alternatief, naar de bioscoop, was wel mogelijk maar pas een week later. Het was even flink slikken voor hem, maar hij zette zich er goed overheen. Hoe knap was dat?!
Het staartje…
De volgende dag ging hij opgewekt naar school. ‘s Morgens werd ik gebeld door het ziekenhuis met de mededeling dat de behandeling waarschijnlijk toch niet afdoende was geweest en we direct moesten terugkomen. Zo gezegd, zo gedaan. Na drie keer de röntgenafdeling bezocht te hebben, vier maal door de arts te zijn beoordeeld en héél veel wachten, wachten en nog eens wachten, kwamen we vier uur later met nieuw gips uit het ziekenhuis. Hij was het ronduit ZAT! In de auto riep hij boos: “Ik dacht dat gips leuk was, maar ik vind het helemaal niet meer leuk!”. Ik stelde voor om naar huis te gaan, maar hij stond erop dat ik hem weer terugbracht naar school. Een uur later kwam hij uit school met een brief over de schoolreis in zijn hand. Ik had me al stilletjes afgevraagd of het wel zin had om hem mee te laten gaan, maar durfde het gesprek niet eens aan te gaan. Rust houden, was het advies van de artsen. Maar ja, wat was wijsheid? Langzaam drong het tot hem door. “Ik kan daar in het pretpark niets doen, nergens in“. Huilend zat hij naast me in de auto. Het had geen zin om er tegenin te gaan, ik kon in de hele situatie ook geen lichtpuntje meer ontdekken om hem op te vrolijken. “Je hebt gewoon heel erg pech, vooral omdat het uitgerekend nu moest gebeuren”, was op dat moment het enige wat ik kon uitbrengen.
De bom
Thuisgekomen kwam de echte uitbarsting toen het gesprek eenmaal op onze naderende vakantie kwam; twee weken op de camping in Frankrijk met enorme waterglijbanen… De bom barstte en hij richtte al zijn pijlen op ons. Het was al een hele tijd geleden geweest dat hij zó boos was en zo tekeer was gegaan. In alle hevigheid kwam alle woede eruit. Daarna kwamen de sorry’s en huilde hij in mijn armen uit. De boze bui was weggedreven, we hadden het weer gehad. De rest van de avond kwam hij meerdere keren even een knuffel halen of strekte hij zijn armen uit naar ons om ze te ontvangen en sorry te zeggen.
Nieuwe dag
“Zó wat een boze bui was dat hè gisteren?”, zeg ik als hij bij me in bed kruipt en zijn dag begint met “sorry mam, voor gisteren”. “Het is al goed schat”, antwoord ik en wrijf hem over zijn rug. Hij is gelukkig weer zichzelf en lijkt zijn situatie geaccepteerd te hebben. Weer een belangrijke stap gezet. Zojuist hebben we beide heren in opperste stemming uitgezwaaid bij school. Hun eerste schoolreisje op hun nieuwe school, spannend! Ze hebben er allebei heel veel zin in, ondanks het gips met alle belemmeringen. “Veel plezier!” roep ik en ik geef hem een kus door het raam van de bus. Hij kust terug en zwaait me lachend na. Wat een kanjer is het toch.